Ton heeft zijn oude liefde uit de jaren '50/'60 weer opgepakt: het aquarelleren van linosneden. Er zijn niet veel kunstenaars die op deze manier werken, waardoor het een redelijk onbekende techniek is geworden. Vandaar een kleine uitleg.

  • Op papier wordt een tekening gemaakt die met carbonpapier overgezet wordt op een stuk linoleum van de juiste maat. Daarna wordt met gutsen alles een paar mm dieper gemaakt wat later geaquarellerd wordt. Op die diepere gedeelten komt straks geen zwarte drukinkt, daar komt dus de kleur. Alleen de lijnen van de tekening blijven staan.

  • Oliehoudende drukinkt wordt op een glasplaat gelijkmatig verdeeld en uitgerold met een inktroller. Meestal wordt drukinkt op waterbasis gebruikt, maar omdat Ton er met water en aquarelverf in gaat werken is dat niet handig, want dan lost ook de zwarte drukinkt weer op en vervuild de verfkleuren.

  • De linosnede wordt afgedrukt als een soort stempel op niet al te grof aquarelpapier.

  • De afdrukken moeten een dag of 4 drogen voordat er verder mee gewerkt wordt. Dit is wel een nadeel van de oliehoudende drukinkt (die op waterbasis is met een kwartiertje al droog).

  • Als de inkt goed droog is dan wordt met potlood de voorstelling omkaderd - de voorstelling is meestal 31 x 12 cm groot - en kan er geaquarellerd worden.

Solo's worden ingelijst (25 x 50 cm) met passe partout en glas dat 45% ultraviolette straling tegenhoud. 

Tweeluiken hebben de maat 42 x 50 cm en

drieluiken 58 x 50 cm.

Solo's:       'Gladiolen I'                               'Herfst I'

Tweeluik 'Judaspenning'

Drieluik 'Zonnebloemen'